De ontmoeting

Wie weet het nog? Eind april 2013 keek heel de wereld toe hoe Maxima in de door Jan Taminiau ontworpen koningsblauwe japon naar de inhuldigingsceremonie schreed. Jan Taminiau schreef op dat moment couturegeschiedenis met zijn gedurfde creatie. Tot eind augustus 2018 was er een grote overzichtscollectie met tientallen topstukken, inclusief de koningsblauwe japon. Een tentoonstelling die ik als modegoeroe en Maxima-fan niet mocht missen.
Op een zeer warme dinsdagmorgen werd ik opgehaald door een vriendin en stapte ik bij haar in de auto. “Heb je nu slippers aan?” vraagt zij enigszins met een afkeurende blik. Ik verdedig mijzelf met het excuus dat het warm is, dat ik dikke voeten krijg van al dat lopen en dat het met deze temperaturen wel lekker luchtig is. “We gaan naar de tentoonstelling van Jan Taminiau,” zegt zij nog. “Nu ben je helemaal gestyled en dan draag je daar teenslippers onder?” Met haar baan in de mode mag zij deze kritische blik hebben. “Rijden maar,” antwoord ik en grap er achteraan: “Dan nemen we alleen foto’s tot aan de knie.”
Aangekomen bij het Centraal Museum in Utrecht en de collectie bekijkende, groeit bij mij de bewondering en word ik zelfs bijna overmand door emotie. Ik vind deze collectie ronduit geweldig! Zonder enige twijfel is Jan Taminiau de beste couturier van Nederland van dit moment.
Toch wat vermoeid van alle indrukken zeg ik tegen mijn vriendin – die druk is alle details met haar camera vast te leggen – dat ik even ontspannen buiten op het terras ga zitten. Er is nog een plekje vrij op een bankje zie ik. Opgelucht ga ik zitten, leun ik lekker achterover en laat ik mijn lichtjes opgezette voeten even rusten. Een stukje naast mij zit een man die zijn lunch aan het eten is en in mijzelf lach ik.
Deze man heeft een classy uitstraling, mooi wit overhemd, goede jeans, maar draagt ook teenslippers. Ik kijk naar binnen om de blik van mijn vriendin op te vangen om haar erop te kunnen wijzen dat er heus nog meer mensen hier teenslippers dragen. Zij is druk met haar camera en ziet mijn blik niet. Ik kijk de man aan en zeg, wijzend op mijn voeten, dat ik wat vermoeid ben van de reis uit Brabant. “Oh, wat leuk,” antwoordt hij. “Ik kom ook uit Brabant.” “Altijd leuk,” zeg ik. “Een Brabants onderonsje”. Ik knik richting de collectie binnen en voeg eraan toe dat Maxima een bevoorrechte vrouw is om deze jurken te mogen dragen. Hij lacht en wenst mij een fijne dag verder.
Eenmaal uitgerust loop ik naar binnen waar mijn vriendin als een puber op mij af komt lopen. “De museumbewaker heeft juist gezegd dat Jan Taminiau er zelf ook is! Hij komt zo uitleg geven over deze tentoonstelling,” zegt ze met enige opwinding. Ze heeft haar laatste woorden nog maar net uitgesproken als daar een groepje verschijnt met de couturier himself in het midden. Hij springt soepel op de verhoging op de plek waar de jurken worden getoond. Mijn ogen worden groter en mijn mond valt nog net niet open. Het is de meneer van de teenslippers van het bankje, het Brabants onderonsje! De couturier, zo’n bekende Nederlander en ik had hem niet herkend tijdens zijn lunch, zijn momentje van rust, genietend van het zonnetje daar op het terras.
Vol passie vertelt hij over zijn creaties. Ik concludeer dat het geheim van prachtige kleding niet in de naald of draad zit, noch in kasjmier of zijde. Het zijn de mensen die het doen, die er hun passie en ziel in steken.
Passie en ziel zijn verenigd in deze man. Tijdens de spontane ontmoeting blijkt dat Jan Taminiau ook een gewone man is. BN-er of niet. Couturier van Koningin Maxima of niet. Als de warmterecords worden verbroken dan kan je gewoon slippers dragen…